Verslag Bijeenkomst Grondeigenaren 14 februari 2024

  • Voorzitter: Rob Berkers (projectsecretaris RES Alblasserwaard)
  • Sprekers: Michel Simons (projectleider windverkenning RES Alblasserwaard) en Arjen Schamhart (Energie Samen Rivierenland)
  • Beantwoording vragen: Sprekers, Arjan Raatgever (Coördinator RES Alblasserwaard), Mieke Noordegraaf (Omgevingsmanager RES Alblasserwaard), Marc Kreft (expert windenergie Arcadis)

Aanwezige grondeigenaren: ca. 40

Energie coöperaties: EC Molenlanden, EC Nijewaard en EC De Knotwilg

Grondeigenaren vertegenwoordigd door ontwikkelaar Windunie.

Agenda

  1. Inleiding
  2. Presentatie door Michel Simons (Projectleider Windverkenning)
  3. Vragenronde
  4. Praktijkervaring door Arjen Schamhart (Energie Samen Rivierenland)
  5. Vragenronde

Inleiding

Rob Berkers geeft een korte inleiding. Het doel van deze avond is het informeren van grondeigenaren over het proces van de windverkenning en de uitgangspunten die de raden hierover hebben vastgesteld. De focus ligt in deze bijeenkomst op ontwikkelkansen en hoe daarbij invulling kan worden gegeven aan de uitgangspunten van de raden ten aanzien van lokaal eigendom. Berkers benadrukt dat het in de verkenning niet alleen om kansen gaat maar dat ook andere aspecten aan bod komen, zoals de zorgen over het effect op de leefomgeving. Binnenkort start hiertoe een participatieproces, waarvoor werkgroepen rondom de zoeklocaties worden gevormd, een regionale klankbordgroep wordt samengesteld en een brede online raadpleging wordt uitgevoerd.

Verder geven we aan dat wat op deze avond besproken blijft niet geheim is. Het verslag en de presentatie zal ook achteraf openbaar worden gemaakt. Maar we doen dat wel met respect voor elkaars privacy. Wat gedeeld wordt mag dus niet herleidbaar zijn tot personen of specifieke situaties.

Presentatie Michel Simons

Michel Simons geeft in zijn presentatie een toelichting op de RES-opgave, de daarin opgenomen ambities voor wind en de historie hiervan. Het komt erop neer dat om het bod voor wind te kunnen realiseren er 6 tot 10 windturbines moeten worden gerealiseerd in onze regio. 6 als het gaat om molens van 240 meter hoog (de referentiehoogte waar mee gerekend is), 10 als het kleinere turbines worden. Om een goede business case te hebben zijn zeker drie windturbines per locatie nodig. Bij minder molens zijn de vaste kosten van aanleg (o.a. aansluitkosten van de kabel en onderzoekskosten) per molen te hoog. Het voordeel van drie of meer molens op een locatie (in een rij of cluster) is ook dat het landschap dan minder wordt aangetast dan wanneer elke molen apart, verspreid over het gebied wordt geplaatst. Voor de totale opgave zijn in onze regio 1, 2 of (bij kleinere molens) wellicht meer locaties nodig met drie of meer windturbines.

Voor locatie S geldt geen minimum van drie (nieuwe) windturbines, omdat daar al twee windturbines vergund zijn en deze in de fase van beroepsprocedure zitten. Voor die locatie wordt onderzocht of er nog 1 of meer turbines bij kunnen komen. De raad van Gorinchem heeft in een motie uitgesproken dat zij er alles aan zal doen om te onderzoeken wat op deze locatie (extra) mogelijk is. De raad van Molenlanden heeft in een motie opgenomen dat bij de verdere planvorming plaatsing van 4 windmolens op het grondgebied van Molenlanden als uitgangspunt wordt genomen. Wethouder Jan Lock heeft daarmee ingestemd met het voorbehoud dat uit de verkenning moet blijken of dit ook haalbaar is en daarmee het totale RES-bod gehaald wordt.

De verkenning naar windzoeklocaties bestaat nu uit:

  • De raadpleging onder inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties (participatieproces)
  • Nadere verdiepende onderzoeken (zoals bijvoorbeeld op het gebied van cultureel erfgoed).

Op basis van de resultaten van die verkenning nemen de beide gemeenteraden begin juli een besluit over definitieve zoeklocaties.

Parallel hieraan voert de provincie een PlanMER (milieueffectrapportage) uit ter ondersteuning van de provinciale besluitvorming in 2025, over opname van een of meer nieuwe windlocaties in de provinciale omgevingsverordening (kaart 16). Pas na opname in deze verordening heeft een gebied juridischplanologisch de status van windzoeklocatie. De volgende mogelijke stap is dan een (uitgebreid) vergunningentraject voor een concreet windproject, waarbij naar verwachting wederom een ProjectMER (milieueffectrapportage) en een nader participatieproces nodig zijn.

Uitgangspunten

De beide gemeenteraden (die van Gorinchem en Molenlanden) hechten veel waarde aan de volgende uitgangspunten die in mei 2023 zijn vastgesteld.

Michel Simons zoomt met name in op de uitgangspunten ten aanzien van Lokaal Eigendom en het rendement voor de regio:

  • Windmolens moeten maatschappelijk/financieel rendement brengen voor de regio.
  • Iedereen moet de kans krijgen om te profiteren en desgewenst zeggenschap te verwerven.
  • Extra aandacht en mogelijkheden voor de direct omwonenden.
  • Dit kan op verschillende manieren.
  • Streven naar maximaal lokaal eigendom (> 50 %)
  • Publieke uitgangspunten zijn leidend voor initiatiefnemers
  • Voorkeur naar binnenlandse initiatiefnemers. Regionale betrokkenheid is een pré.
  • We streven ernaar grondspeculatie te voorkomen.

Er zijn verschillende vormen om lokale of regionale financiële participatie in te richten. Meer informatie is ook te vinden op www.energieparticpatie.nl of bekijk het filmpje hierover van de NPRES.

Presentatie Arjen Schamhart

Arjen Schamhart vertelt over zijn ervaring vanuit energiecoöperatie Energie Samen Rivierenland. In Culemborg is er samen met grondeigenaren, inwoners en deze energiecoöperatie een windpark en een coöperatief energiebedrijf opgericht. Het streven was om een model op te zetten om invulling te geven aan de maatschappelijk meest gewenste oplossing. In het verleden ging bij windprojecten geregeld de volledige grondvergoeding naar de specifieke grondeigenaar die een windturbine op zijn land kreeg. Dit leidde tot ellebogenwerk en grote spanningen tussen grondeigenaren in een zoekgebied om een turbine op jouw land gerealiseerd te krijgen. In Culemborg werd dit als ongewenst gezien en is daarom gewerkt op basis van het principe “eerlijk delen’’. Daarbij is de grondvergoeding van alle turbines in een pot gedaan waarna een verdeling van de opbrengst is gemaakt tussen alle grondeigenaren binnen het plangebied. De grondeigenaar waar de turbine staat ontvangt wel meer, maar niet alles.Daarnaast is er óók een vergoeding afgesproken voor andere omwonenden en een gebiedsfonds, zodat ook mensen die rondom het plangebied wonen financieel meeprofiteren.

Belangrijke lessen die zij daarbij hebben geleerd:

  • Voorkom ‘powerplay’: werk als grondeigenaren samen en wees bereid opbrengsten te delen, met elkaar en met omwonenden.
  • Teken nog niets, verdiep je eerst om te voorkomen dat er allerlei gesnipperde initiatieven ontstaan. Haast is alleen in het belang van (commerciële) ontwikkelaars.
  • Focus op de middengroep; niet op de extremen.
  • Benadruk het belang voor iedereen in de omgeving

Vragen

Het totaalresultaat van de verkenning wordt voorgelegd aan de raden. Zij zullen de afweging moeten maken en daarbij alle aspecten wegen waaronder draagvlak en ontwikkelkansen per locatie. Dit levert dan een lijst definitieve gemeentelijke windlocaties op. Deze worden meegegeven aan Gedeputeerde en Provinciale Staten als input voor hun besluitvormingsproces, beoogd in 2025. De provincie is het wettelijke bevoegd gezag voor het mogelijk maken van windparken tenzij het rechtstreeks aan een gemeentelijke overheid is gedelegeerd via een bestuursovereenkomst. Het kan zijn dat álle locaties door de raden als zoeklocatie worden voorgedragen aan de provincie of dat de raden locaties laten afvallen. Ook kan het zijn dat er bijvoorbeeld een lijst wordt vastgesteld met een volgorde van meest wenselijk tot minst wenselijk voor de verschillende locaties. De provincie zal in haar afweging, naast de raadsbesluiten, vervolgens ook nog de resultaten van allerlei onderzoeken meewegen, waaronder de reeds benoemde planMER.

Als het gaat om financiële participatie of compensatie wordt daarover in de planvormingsfase gesproken met de deelnemende partijen. De keuze hangt sterk af van de vorm van ontwikkeling die gekozen wordt. Er zijn geen wetten over.

Per zoekgebied stellen we een werkgroep samen met mensen die in of nabij het zoekgebied wonen. We hanteren de lijn dat er van klankbordgroepen, stichtingen, actiegroepen e.d. maximaal twee deelnemers per groep deelnemen. Als er zich meer aanmelden dan stemmen we hierover zoveel mogelijk af met de deelnemers die zich hebben aangemeld. Op die manier willen we een evenwichtige groep samenstellen. Ook als er veel aanmeldingen zijn uit een straat gaan we zo te werk, zodat we voldoende spreiding hebben.

Grondeigenaren binnen de shortlistlocaties kunnen zelf het initiatief nemen of een samenwerking aangaan met een energiecoöperatie of commerciële ontwikkelaar. Zelf ontwikkelen als grondeigenaar kan, maar de kosten zijn hoog en het proces is behoorlijk complex. Dit gebeurt daarom niet vaak. Een grondeigenaar kan er ook voor kiezen om zelf niet actief deel te nemen in de ontwikkeling, maar enkel zijn grond ter beschikking te stellen en te verhuren aan een initiatiefnemer (dat heet recht van opstal). Vaak is er een samenwerking tussen meerdere grondeigenaren nodig, om tot drie of meer turbines op een locatie te komen. Besluiten om niet mee te werken aan de ontwikkeling van een windpark op jouw grond is uiteraard ook mogelijk. De gekozen systematiek (socialisatie van de grondvergoedingen) van de externe spreker is veel voorkomend in Nederland.

Samenwerken is zeker aan te raden. Niet alleen als grondeigenaren maar juist ook met inwoners. In het voorbeeld van de spreker Arjen Schamhart komt naar voren hoe zij dat in Culemborg hebben aangepakt.Maar zoals opgemerkt; voor expertise en investeringskracht is samenwerking met professionele partijen soms gewenst.

Jazeker, hier zijn wettelijke normen voor die zijn toegepast om te bepalen waar windmolens zouden kunnen komen. Uitgaande van alle technische belemmeringen en mogelijkheden is een longlist aan locaties opgesteld. Op basis van de uitgangspunten van de raden is uiteindelijk een shortlist vastgesteld. Dat zijn de zes voorlopige windzoeklocaties waar we nu over praten.

De locaties die op de shortlist staan zijn vastgesteld als voorlopige zoeklocaties. Die staan dus vast. De randen van de zoekgebieden zijn niet heel hard omdat er altijd nader onderzoek nodig is om de definitieve opstelling te bepalen. De hoogte van 240 meter tiphoogte is een referentiehoogte waarmee gerekend is. De turbines kunnen ook hoger of lager worden. Wel is het zo dat de hoeveelheid energie die opgewekt kan worden exponentieel afneemt als ze lager worden. Er zijn dan dus meer turbines nodig dan zes. We zijn uitgegaan van 240 meter, omdat dat de meest voorkomende (maximale) tiphoogte is van de molens die binnen twee jaar op de markt komen.

Gebruik hierbij ook bestaande onderzoeken die al zijn uitgevoerd zoals door bureau Waardenburg. Bij de beoordeling van de longlist is al rekening gehouden met de natuurwaarden, waaronder de waarde voor weidevogels. Mede door deze afweging zijn locaties die op de longlist stonden afgevallen. Bij alle locaties die nu op de shortlist staan zijn er nog aandachtspunten die nader onderzoek vragen. Dat is onderdeel van de planMER (milieueffectrapportage) die de provincie uitvoert. In de vergunningsfase zal naar verwachting ook nog een projectMER moeten worden uitgevoerd. In die fase wordt dat onderzoek steeds concreter en moet er mogelijk soortentellingen worden gedaan als onderdeel van het thema ‘ecologie’. Als een windturbine de natuurwaarden schaadt zal een voorstel volgen welke mitigerende maatregelen kunnen worden genomen (compenseren van schade aan de natuur). Er is in deze fase nog heel veel wat we niet weten maar nog wel nader zal worden onderzocht.

De stroom gaat waarschijnlijk het energienet op, waarschijnlijk richting de stations in Arkel of Alblasserdam. Kabels naar de stations zijn voor rekening van de ontwikkelaar. Voor locaties nabij deze stations zijn de kosten dan ook lager dan voor locaties hier verder vandaan. Je ziet wel steeds meer ontwikkeling en innovatie als het gaat om lokale energiehubs waarin opgewekte stroom lokaal kan worden benut.

Er wordt daarnaast door grondeigenaren aangegeven dat de communicatie in dit proces nog beter kan.

Oproep/ verzoek vanuit de RES / gemeenten:

We zoeken nog naar de juiste manier om de raden ook te informeren over de ontwikkelkansen die er per locatie zijn en hoe initiatieven daarbij vormgeven aan het uitgangspunt van lokaal eigendom. Het idee is om in mei/juni een avond te organiseren waarbij grondeigenaren hierover in gesprek kunnen met de raadsleden en hun plannen kunnen pitchen. Dat hoeven geen totaal uitgewerkte plannen zijn. Het gaat erom dat de raden een beeld krijgen bij wat er speelt bij private partijen omdat dit ook onderdeel van hun afweging kan zijn. We komen hierop terug met een brief aan alle grondeigenaren.

We sloten af met de oproep om vragen, opmerkingen of ideeën te mailen naar duurzaam@gorinchem.nl als daar behoefte aan is.